
De Valenciaanse paella ontstaat op basis van een complexe en subtiele bouillon, ‘el caldo’
die door de rauwe rijst zalvend lekker wordt geabsorbeerd. Later, rond 1950 werd nog een
tweede methode populair vanuit Alicante en Barcelona, namelijk de ‘bakmethode’. Eerst
wordt de rauwe rijst in olie gebakken samen met een deel van de ingrediënten en de
kruiden, wat ‘el sofrito’ heet. Daarover komt dan kokend water met kruiden, waarna de
schelpen en de gamba’s volgen. Alle kennis hierover zit verzameld in het
Valenciaanse ‘Museo del Arroz’, dat ontstond bij de vernieuwing van de Rambla, onder
impuls van de architecten Caltrava en Morales. Maar paella werd een van de meest
geïnterpreteerde gerechten ter wereld waardoor er al ontelbare varianten bestaan van de
échte Valenciaanse oerstijl.
Het boekje ‘Arroz’ gaat terug naar de bronnen uit het hier zopas vernoemde
museumarchief en zocht daarnaast de wijsheid bij elkaar van families en chefs met een
lange kooktraditie rond de rijstvelden bij het Albuferameer, bezuiden de stad Valencia, in
dorpen zoals El Palmar en ook in de volkse restaurants met een vast cliënteel bij het oude
Malvarrosa strand bij de stad en de visserswijk rond de haven. Het boekje ‘Arroz’ belicht
dus de klassieke Valenciaanse stijl op basis van een delicate bouillon of ‘caldo’ in het
Spaans, die bijna in onbruik raakte tussen de latere Spaanse varianten uit Asturias,
Andalucía, Murcia … en nog veel meer persoonlijke experimenten daarnaast.
Een bijzonder begrip in de Spaanse rijstkeuken is de ‘socarrat’ of de bruine baklaag op de
panbodem. Die kan enkel bij dunne paella’s omwille van de karamelisatiewet die door
professor Louis Maillard in 1912 werd geformuleerd en waarbij lucht de panbodem moet
raken. Hierbij reageren aminozuren op suikers en vetten onder impuls van vuur en
zuurstof. Dit proces vindt ook plaats bij het ontstaan van de bruine broodkorst. Vandaar
het op een kier zetten van de oven vroeger. Dit Maillard-effect kan echter enkel als de
paella in de pan niet dikker is dan een drietal centimeter. Want bij een paella-laag van meer
dan drie centimeter komt de lucht niet door tot aan de panbodem en vormt er zich daar
geen ‘socarrat’ vermits de onderste laag, verstoken van lucht, dan finaal zal gaan stoven
tot de rijst op de panbodem niet bruin karameliseert maar integendeel zwart en bitter
aanbakt.
Daarom stellen experts met ervaring dat er bij een grote paella en zeker bij ‘reuzenpaellas’
in pannen van een meter doorsnee of meer, om hogergenoemde redenen geen ‘socarrat’
wordt betracht maar er daarentegen altijd wat vochtig wordt afgewerkt, wat de kenners’
meloso’ noemen of ‘caldoso’. Socarrat kan enkel bij een ‘seco’ afwerking en dus bij ‘dunne’
paella’s. Het blijft niettemin in stilte toch altijd een tikkeltje hilarisch als zogenaamde
‘kenners’ een reuzenpaella afkeuren omdat hij onderaan geen bruin socarrat-laagje heeft.
Goed om weten is ook dat echte paella altijd in één pan wordt bereid zodat de smaken
mooi op elkaar inwerken en worden overgedragen. Bij een montage van ingrediënten uit