NIEUWE WEBSITE
DE KOERIER VAN NAVARRA
De Koerier van Navarra ontleent zijn naam aan de oude postdienst te paard
die langs de bergpas van Roncesvalles in Navarra de Spaanse post naar Brussel
bracht, dankzij het postconcordaat met Frankrijk.
El mensajero de Navarra
+ 32 (0) 496 / 808 992 info@kovana.com
¿ QUIÉN ES VICTOR MARÍA ?
vean al final de este sitio web
© B. Steenwegen
Ivo Hermans, gewezen vuurmeester van De Koerier van Navarra
NIEUW !
Na meer dan dertig jaar dienst
gaat De Koerier van Navarra op rust en op reis.
Maar wie wil proberen om paella zelf te maken zullen we graag met
goede raad blijven bijstaan. Zo’n paellabereiding loopt vlotter dan
je zou denken. We kunnen eventueel onze installatie ter beschikking
stellen. Tenminste als we dan ter plaatse voor de goeie gang van
zaken tijdens de bereiding een oogje in het zeil mogen houden en
zo ook kunnen meegenieten van de ambiance. En als we in het land
zijn natuurlijk.
Contacteer ons zeker voor alle vragen hieromtrent :
0496/808 992 (onze vaste 016/ --- lijn stopte).
Na meer dan dertig jaar dienst gaat De Koerier nu op rust en op reis.
Zolang het nog kan zal de Koerier van Navarra weer de geliefde plekken van
vroeger opzoeken. De steden, havens en dorpen in Spanje, Portugal, de
Provence, Italië, Griekenland… Over de boog van het Zuiden doorheen de
seizoenen.
De meeste boeken van Ivo Hermans zijn te bestellen in de boekhandel. Maar
eigen publicaties zoals Sacay en Recuerdos zijn enkel verkrijgbaar langs het
contactadres van De Koerier van Navarra: info@kovana.com . Alle titels
verschijnen verder op deze site met meer info.
Onze vaste telefoonlijn 016/ --- bestaat niet langer.
Vanaf nu enkel: 0496/808 992.
VERDER OP DEZE SITE STAAN ER ONDER DE BOEKEN LINKS NAAR
PROGRAMMAS VAN ONDERMEER VRT RADIO 1 EN KLARA OVER DE BOEKEN
EN VERHALEN VAN IVO HERMANS. VERDER OP DE SITE OOK VIDEO’S MET
MOOIE BEELDEN IN EN ROND HET ONVERGETELIJKE LOKAAL VAN DE KOERIER
VAN NAVARRA, OOIT BIJ HET GROOT BEGIJNHOF OP DE TERVUURSEVEST IN
LEUVEN.
Boeken van Ivo Hermans
DUENDE
Schrijver, verteller en vuurmeester van De Koerier van Navarra,
Ivo Hermans, publiceert over het minder bekende Spanje zoals
Duende’ : de geschiedenis van flamenco en de plaatsen in
Andalucía waar echte flamenco nog bestaat als de cultus van het
dubbelgevoel pijn en vreugde, in een moment van passionele
kortsluiting, duende genoemd.
‘DUENDE’ 6°druk in 2011 (EPO) met nieuw isbn-nummer:
978 94 9129 702 1
Dit is nieuwe isbn-n° is belangrijk bij de bestelling in de
boekhandel. Want de oudere jaargangen met een ander isbn-
nummer zijn al uitverkocht.
‘Duende’, het flamencoboek van Ivo Hermans, vertelt de geschiedenis van de
flamenco en zijn milieu. Deze vreemde kunst als levenswijze schuilt al enkele
eeuwen in sommige wijken van de Andalusische steden. Flamenco ontstond uit
de ziel van diverse minderheden, zoals ondergedoken Moren, Joden en door de
Inquisitie vervolgde christenen vanaf de zestiende eeuw. In de onherbergzame
heuvels van de Andalusische sierras kwamen hun echo’s samen. Verbonden
door de gitanos, alias de Spaanse Roma, en de bandoleros, de rebelse
vrijbuiters tegen de uitbuiting, ontstond de flamenco en werd vanaf toen een
kunstvorm en een levensstijl.
De trance-achtige beheksing bij het genre heet ‘Duende’. Zonder dit gevoel is
flamenco zinloos en vaak niet meer dan wat culturele handelswaar of vermaak.
Flamenco is in essentie een diep gevoel en geen academisch spel van pose en
pasjes. De enige hogeschool voor flamenco is het leven zelf. Kwetsbaar en vrij.
Met het merkwaardige dubbelgevoel van blije pijn of smartelijke vreugde, die
samenvloeien in een explosieve katharsis, een soort van bevrijdend
hersenorgasme dat ‘Duende’ heet in een gevoelswereld naast en boven het
verstand.
In brede lagen en nu al wereldwijd is flamenco e slechts gekend aan de
buitenkant. Meestal in een folkloristische, kleurrijke gedaante en in
galavoorstellingen met liefst nog castagnetten erbij. Maar de binnenkant van
deze kunst en levensstijl vergt inwijding die niet altijd zonder moeite verloopt.
Luis de la Pica zei ooit: ‘Flamenco is er niet enkel om slechts feestelijk en mooi
te zijn. Wie er niet mee wenen kan heeft met de ziel van flamenco eigenlijk
geen contact’. Hij duidde daarbij op het dubbelgevoel van vreugde en smart,
waarvan Lorca ooit stelde dat het niet op afspraak komt. Op de podia met
klokvaste programma’s, waar alles volgens de regels en op een precies moment
staat gepland, verschijnt daarom de Duende bijna nooit. Maar rond de
Andalusische vuren en onder de dimlampen van de bars schuilt hij haast altijd.
LINK: VRT - Radio Klara: in de link hieronder een gesprek tussen Paul
Rans en Ivo Hermans, sfeervol geïllustreerd met unieke stukken flamenco:
Rans
Flamenco is …
Flamenco is niet enkel een tuil van beroemdheden uit de baile, de guitarra en de
cante. De dans, de gitaar en de zang. Want wie weet wie die naamloze schimmen waren
die ooit de pakkende verzen schreven, de coplas, die nu vol vuur of wanhoop klinken uit
de mond van de sterren op het podium? Die letras schonken de ziel aan de zang die het
bloed is van de dans en de gitaar.
Hoe verder de weg loopt in dat grenzeloze land van emoties, des te meer komen er
beelden tevoorschijn en gedaanten en namen. Van mensen, van plaatsen en van dingen
die zomaar een passant niet merkt. Na een tijd worden het dagelijkse dingen, die echter
voor een buitenstaander een geheimtaal lijken.
Want flamenco is het ruisen van een Miura die wild en sluw het doek vermijdt in de
veronica de la muerte. Flamenco is ‘A las cinco de la tarde’ bij het Cafe de Chinitas. Met de
geur van de stenen van de Fuente de Utrera en met de smaak van het water van Tempul.
Flamenco volgt de maan boven Almoraima in de nachtglans van Afrika, met de zilte
geur van de flor’ die sterft in Sanlúcar, langs de weg naar Jerez. Flamenco spiegelt in het
vernis van de palissander van Ramirez en in de tirabuzones van de meisjes van Cádiz, langs
het pad van de Miris. En ze streelt de media luna van de danseres die met haar handen
een verloren liefde plukt in de lege lucht voor de schim van El Pinini.
Maar flamenco is niet dat holle gekrijs boven gitaren die niet meer Andalusisch
klinken. Noch het stiekeme gevrij van weer eens een Narcis met zichzelf op de
spiegelwanden van de dansacademie. Zelf heb ik meer flamenco gevoeld door enkel maar
te kijken naar wie flamenco was, dan door vele spektakels zonder Duende.
Toen ik jong was voelde ik flamenco enkel zonder de inhoud van woorden. Slechts
door die vreemde kracht die een vreugdetraan koppelde aan angst voor verlies en
verbreking. Met dat kippenvel el pellizco’ dat zich vergeestelijken kan tot Duende. De
kracht die men enkel kent door haar te voelen.
Ik was al bijna dertig toen ik het eerste boek las over die onmetelijke wereld van tijd
die flamenco al is geworden sinds de Moren en de bandoleros. Sinds de gitanos en de
Castiliaanse heren hun hart erin hebben gestort. Sinds Lorca, Machado of Rafael de León
erover schreven in woorden voorbij het redelijk begrip.
Nu ben ik ouder en flamenco toonde me een deel van zijn geheimen over liefde en
wrok. Over aantrekkelijke onbekenden en over zielen die van heel dichtbij onverschillig
blijven. Het zou erg zijn moest ik het gevoel verliezen dat uit de dans naar me toestroomt,
met de passie van de aambeeldklank, ‘el metal’, uit de gitaar. Maar als ik de woorden van
de letra niet meer voelen zal, dan weet ik dat ik niet meer onder de levenden zal zijn.
Ivo Hermans
mandragora
naar een gravure van Abraham Bosse - 17° eeuw
BELANGRIJK
Ivo Hermans heeft een bijzondere interesse rond de Spaanse tijd in de
Nederlanden toen de Bourgondische gebieden daar onderdaan werden van de
Spaanse kroon en aldus behoorden tot het wereldrijk van de Hispanidad,
samen met Latijns-Amerika, Zuid-Italië en de Filippijnen. Ivo Hermans
studeerde Spaans en Engels aan de Antwerpse tolkenschool HIVT. Daarna
behaalde hij het diploma van archeologie aan de KU-Leuven en bekwam hij via
de Middenjury zijn attest van ‘chef’ en bij het CRKBO het certificaat van erkende
sommelier.
Zijn laatste boek ‘Sacay, de moedereed’ (kijk verder op deze site) beschrijft
de Geuzenopstand en de heksenvervolging omstreeks 1600 in de Spaanse tijd.
Men verdacht toen gemarginaliseerde, oude vrouwen van duivelspraktijken,
maar de Inquisitie richtte onder dezelfde noemer zich ook tegen vroedvrouwen
en herboristes, die behoeftigen en zieken bijstonden met kruidengeneeskunde.
De medicinale alruinwortel of ‘mandragora’ was hierbij een begeerde plant.
Ook David Teniers schilderde op adembenemende wijze de nachtelijke
zoektocht naar de mythische alruinwortel, zij het dan door lieden met andere
intenties, want de mandragora verscheen niet enkel als medicijn maar, door
zijn menselijke vorm, ook als een krachtig middel in de zwarte magie.
In 1991 startte Ivo Hermans wandelvoordrachten in het Leuvense Groot
Begijnhof rond de Spaanse tijd met figuren zoals Alva, Carlos Quinto die in
Leuven studeerde, Felipe Segundo en de aartshertogin Isabella (Isabel) van
Spanje. Ze lieten indrukwekkende sporen na in de stad zoals het Spaans
Kwartier in het Groot Begijnhof en in de Naamse straat het Collegium Regis
samen met de bovenbouw van de Zaal der Hallen.
De verteltochten eindigden in het nabijgelegen lokaal van De Koerier van
Navarra op de Tervuursevest. Het was een avondsalon rond geschiedenis en
muziek dat samenwerkte met de cateringdienst van Pasos Largos, waarin Ivo
ook een drijvende impact had. Telkens werd in de Koerier de bereiding van een
bekend Spaans gerecht in detail aan het publiek getoond. Dit culinaire
vertelconcept verbond dus al vroeg horeca en cultuur en verwekte in het begin
nogal wat verwondering en allerlei meningen. Nu is het fenomeen van
kookreizen met verhalen echter in de mode en frequent te bekijken op TV. Het
lokaal van de Koerier stopte na vijfentwintig jaar in 2016 maar de verhalen
lopen verder.
Hierna volgen de boeken die Ivo Hermans schreef over de Spaanse flamenco en andere
Iberische merkwaardigheden. Ook over keuken en wijn. Na elk boek verschijnt er een link
naar een VRT-radioreportage die bij de publicatie eraan was gewijd. De reportages zijn
soms geïllustreerd met muzikale intermezzo’s. Klik op de links en luister mee naar deze
sfeervolle en leuke interviews. Een voorproefje hieronder uit 1998, bij de verschijning van
de eerste druk van het flamencoboek ‘Duende’. Lang gleden al want VRT heette toen nog
BRT.
LINK RADIO 1 ‘De Nieuwe Wereld’
op reis met Ivo Hermans in het flamencomilieu van Andalucía
Boeken van Ivo Hermans:
PAELLA
ARROZ
ARROZ’ OVER DUIZEND JAAR RIJST IN SPANJE MET RECEPTEN (EPO 2007)
Isbn 978 90 6445 439 4
Bestellen via o.a. www.standaardboekhandel.be
Paella, in oorsprong een Valenciaans rijstgerecht, bestaat al minstens 200 jaar. Vele
generaties werkten eraan tot er een haast perfecte vorm ontstond. Maar paella is nu een
van de meest geïnterpreteerde gerechten ter wereld waarmee onbegrensd wordt
geëxperimenteerd.
De Koerier van Navarra blijft echter trouw aan het recept dat rond 1900 zijn top bereikte
en dat nadien nog enkel in de details werd verfijnd. In oorsprong was de rijst ten lande
meestal voorzien van kip en konijn en bij de vissers langs de kust kwamen er de netresten
bij zoals schelpen, inktvis en gamba’s naast de vegetarische ‘verdura’-variant met enkel
groenten en lekkere, Moorse aroma’s. Later verscheen ook de mixta waarbij de land- en
zee-versie werden gemengd.
De Valenciaanse paella ontstaat op basis van een complexe en subtiele bouillon, ‘el caldo’
die door de rauwe rijst zalvend lekker wordt geabsorbeerd. Later, rond 1950 werd nog een
tweede methode populair vanuit Alicante en Barcelona, namelijk de ‘bakmethode’. Eerst
wordt de rauwe rijst in olie gebakken samen met een deel van de ingrediënten en de
kruiden, wat ‘el sofrito’ heet. Daarover komt dan kokend water met kruiden, waarna de
schelpen en de gamba’s volgen. Alle kennis hierover zit verzameld in het
Valenciaanse ‘Museo del Arroz’, dat ontstond bij de vernieuwing van de Rambla, onder
impuls van de architecten Caltrava en Morales. Maar paella werd een van de meest
geïnterpreteerde gerechten ter wereld waardoor er al ontelbare varianten bestaan van de
échte Valenciaanse oerstijl.
Het boekje ‘Arroz’ gaat terug naar de bronnen uit het hier zopas vernoemde
museumarchief en zocht daarnaast de wijsheid bij elkaar van families en chefs met een
lange kooktraditie rond de rijstvelden bij het Albuferameer, bezuiden de stad Valencia, in
dorpen zoals El Palmar en ook in de volkse restaurants met een vast cliënteel bij het oude
Malvarrosa strand bij de stad en de visserswijk rond de haven. Het boekje ‘Arroz’ belicht
dus de klassieke Valenciaanse stijl op basis van een delicate bouillon of ‘caldo’ in het
Spaans, die bijna in onbruik raakte tussen de latere Spaanse varianten uit Asturias,
Andalucía, Murcia … en nog veel meer persoonlijke experimenten daarnaast.
Een bijzonder begrip in de Spaanse rijstkeuken is de ‘socarrat’ of de bruine baklaag op de
panbodem. Die kan enkel bij dunne paella’s omwille van de karamelisatiewet die door
professor Louis Maillard in 1912 werd geformuleerd en waarbij lucht de panbodem moet
raken. Hierbij reageren aminozuren op suikers en vetten onder impuls van vuur en
zuurstof. Dit proces vindt ook plaats bij het ontstaan van de bruine broodkorst. Vandaar
het op een kier zetten van de oven vroeger. Dit Maillard-effect kan echter enkel als de
paella in de pan niet dikker is dan een drietal centimeter. Want bij een paella-laag van meer
dan drie centimeter komt de lucht niet door tot aan de panbodem en vormt er zich daar
geen ‘socarrat’ vermits de onderste laag, verstoken van lucht, dan finaal zal gaan stoven
tot de rijst op de panbodem niet bruin karameliseert maar integendeel zwart en bitter
aanbakt.
Daarom stellen experts met ervaring dat er bij een grote paella en zeker bij ‘reuzenpaellas’
in pannen van een meter doorsnee of meer, om hogergenoemde redenen geen ‘socarrat’
wordt betracht maar er daarentegen altijd wat vochtig wordt afgewerkt, wat de kenners’
meloso’ noemen of ‘caldoso’. Socarrat kan enkel bij een ‘seco’ afwerking en dus bij ‘dunne’
paella’s. Het blijft niettemin in stilte toch altijd een tikkeltje hilarisch als zogenaamde
‘kenners’ een reuzenpaella afkeuren omdat hij onderaan geen bruin socarrat-laagje heeft.
Goed om weten is ook dat echte paella altijd in één pan wordt bereid zodat de smaken
mooi op elkaar inwerken en worden overgedragen. Bij een montage van ingrediënten uit
verschillende potten en pannen komt dit subtiele en complexe effect nooit goed voor
elkaar. En historici hebben er misschien wat aan dat het woord ‘paella’ ontstond uit de
Latijnse term ‘patella’ zoals de grote, Romeinse legioenspannen ooit in Spanje werden
genoemd. Vandaar dat dezelfde Latijnse term het Franse zusterwoord van la paella deed
ontstaan, namelijk la poêle. Nog steeds is deze vlakke, ronde pan de enige echte voor echte
paella. Want in een buikvormige wok bijvoorbeeld blijft in de holte onderaan altijd wat
kookvocht staan en zal de rijst in die plas te sompig eindigen. Nog heel wat meer
interessante dingen staan opgetekend in het boek ‘Arroz’.
In oorsprong werd voor de paella altijd ronde Japonica -rijst gebruikt zoals die al eeuwen
groeide rond het Valenciaanse Albuferameer. Lange Indica was er immers nooit
aangeplant. Die lichtjes klevende rijst eindigt altijd met een gladde bovenlaag omdat hij
de bouillon opzoog, die als vloeistof uiteraard ook altijd waterpas blijft staan. In die effen
bovenlaag grijpen de rijstkorrels in elkaar en sluiten ze zo de paella hermetisch af, zodat
de stoom er niet uit ontsnappen kan. Zo blijven de aroma’s in het gerecht opgesloten onder
een doek tot aan de service. Ook dat maakt nog een verschil. En een intacte bovenlaag is
ook een basiscriterium bij de befaamde paellawedstrijden in Spanje. Roerpaella’s
daarentegen die uit verschillende potten en pannen ontstaan en dan in elkaar worden
gewokt, zijn door het roeren oneffen en rommelig aan de oppervlakte en dus duidelijk van
ver al herkenbaar.
Oorspronkelijk werd kurkuma als bijdrage van de Arabische traditie in de Spaanse keuken
gebruikt om de rijst te kleuren en om een edel bittertje in de smaak te brengen. Toen
echter rond 1900 rijke Madrileense treintoeristen in Valencia ervoor zorgden dat ‘la paella’
een aantrekkelijke, exotische tafelsurprise werd, verkozen zij saffraan boven kurkuma.
Saffraan is het duurste voedingsmiddel ter wereld en was daarom logischerwijze dus zeker
geen oorspronkelijk basis-ingrediënt van het ‘arme mensengerecht’ zoals paella wel eens
vaker wordt genoemd. En sinds meer al dan een halve eeuw al van Spaans kusttoerisme
wordt de rijst vaak gekleurd door de chemische voedingskleurstof van Tartrazine E102
‘colorante alimentario’. De verklaring daarvoor is dat deze kunstmatige voedingskleurstof
het goedkoopst is en succes oogst door zijn verblindend geel effect. Maar wie echte
lekkere keuken verkiest boven een exclamant kleureffect gaat ongetwijfeld voor kurkuma
of saffraan.
En het is altijd leuk om luchtig te besluiten, bijvoorbeeld met de gedachte hoe sierlijk het
is om een goede uitspraak te hanteren. Want in het Spaans wordt de dubbele ‘l’
uitgesproken als ‘lj’ zoals bij de namen ‘Mallorca’ of ’Sevilla’. Paella wordt dus uitgesproken
als ‘paelja’. Behalve dan in Argentinië en Andalusië: daar zegt men paedzja, en in
Antwerpen wordt het paajèla. Ook wel mooi toch die vette ‘l’, niet? Klinkt wat Portugees
de leegte is de wieg van het verlangen
Hierboven een tafereel van een verloving in de rijstvelden met een koppel op een jarapa-
mat en daarbij paella en vuurwerk. Het gebeuren vindt plaats voor een alquería of
moerashoeve, typisch voor de vruchtbare Albufera-oevers. Deze scène toont een tuin
een ‘huerta’ bij de Valenciaanse rijstvelden anno 1820, omstreeks het moment dus dat
paella in zijn huidige gedaante is ontstaan.
Begin achttienhonderd waren de oude, verwilderde Moorse rijstvelden
rondom het Albuferameer opnieuw in cultuur gebracht. Zij waren uniek in het
ganse land samen met de vochtige Catalaanse rijstplantages bij de Ebrodelta
nabij Barcelona waar ook vochtlievende groenten gedijen zoals zoete, lange
ñorapepers, erwten en garrofon-, ferraura- en tavellabonen de lap-,
princessen- en snijbonen uit het Noorden - die dus ook in de ‘arroz’ verschijnen,
samen met uien en tomaten en natuurlijk ook look in de schil met het neusje
eraf. Zo komt de essentie ervan langzaam vrij en hoeft men het soms
belastende knolletje niet op te eten. En rozemarijn wordt evenmin vergeten als
het gaat om paella met enkel kip en konijn dan wel die oorspronkelijk ook
leefden in de tuinen van de Valenciaanse binnenstad en die daarom de
oorspronkelijke ‘stedelijke’ escorte daar werden door de wet van de biotoop.
Hoogstwaarschijnlijk zijn de dagloners in de rijstvelden de eerste ‘paella-chefs’
geweest. Zo komt het misschien dat dit gerecht meestal nog steeds door
mannen wordt bereid. Door de spoorwegen later trok de rijst als streekproduct
doorheen gans Spanje en verkreeg de ‘paella’ in vele varianten zo zijn nationale
allures. Nu is het gerecht in de experimentele wereldkeuken een pronkstuk dat
soms verrast door plotse en zeer onverwachte eigenschappen. De enige
constante erin blijft de kleur van de rijst. Geel. En gek genoeg zijn heel wat
verzonnen, nieuwe creaties slechts te beschrijven als ‘gele’ rijst met iets in. Ze
worden dan ook wel eens ‘overschot-schotels’ genoemd. Maar dat was nooit
de bedoeling. Behalve dan op tweede Kerstdag, Sint Stefaan, als alle
overschotten van de feesttafel met rijst erbij de oven in gingen en zo ‘la paella
de San Esteban’ werden genoemd. Een heerlijke zeldzaamheid ondertussen.
Vele groeten nog en lees zeker verder in het boekje ‘ARROZ’ over ‘La Paella’.
LINKS:
Radio 1 over ‘ARROZ’: leuke commentaren in ‘Brood en Spelen’ over 1000
jaar rijst in Spanje en paella
Radio Klara Ivo Hermans vertelt in de ‘De week van de smaak’ en in
‘Klara serveert’ over de Iberico-ham en ander Spaanse lekkernijen. Ook over
de Hagelandse reynvaertkoeken en de aardappel, met excuses voor het
zwakke geluid van dit stukje. Luister op het einde eveneens naar zijn relaas
over een bijzonderheid in de Hagelandse wijn.
WELKE WIJN BIJ PAELLA?
Schenk vlotte landwijn bij de Valenciaanse paella. Topwijn voor de kenners
komt best voor of na de maaltijd want zo’n powerwijn domineert te zeer de paella
en een goed evenwicht op tafel is belangrijk. Witte, droge wijn kan altijd, zoals
bijvoorbeeld die van de schitterende Verdejo-druiven uit de Ruedastreek of van de
Albariño-trossen uit Galicia. Ook rosé en eveneens lichte rode, liefst dan zonder
veel vatrijping en bij voorkeur onder de 13%, zorgen voor een perfecte ‘maridaje’ in
het Spaans. Rood kan zeker want paella is in de eerste plaats een rijstschotel,
eerder dan een visgerecht. Paella met konijn en kip is zelfs enkel gediend met rode
wijn.
De rode wijnen gemaakt van de Bobal-druiven in Valencia zijn de beste
begeleiders van de rijstgerechten uit die regio. Ook als ze gemengd in de fles
verschijnen, met Syrah, Tempranillo of nog andere druiven erbij, zijn ze
voortreffelijk. Bij voorkeur dan nog de wijnen uit Utiel-Requena van de hoger
gelegen wijngaarden waar de nachten koel zijn. Daardoor wordt het werk van de
zon overdag getemperd en verkrijgt de wijn daardoor een mooie balans tussen
edele zuren en betoverend fruit. Zulke goede landwijnen zijn er al rondom tien euro.
Natuurlijk doen eveneens water en pils het uitstekend. Maar krachtige
klassewijn voor de kenners en ook tripels, duvels en andere powerbieren enkel vóór
of na de maaltijd wegens ’te dominant’ bij dit delicate gerecht. En vermijd ook zoete
drank zoals limonade of fruitsap want suiker overwoekert de subtiele smaak van
deze schotel.
Bij rijst die niet in een bouillon maar enkel in gezouten water is gekookt, zoals
in Azië bij de Indische en de Chinese keuken, bepaalt de saus op de rijst (zoals
pikant, zoet-zuur …) de keuze van de wijn of het bier. Die kunnen dan wel krachtig
zijn, als de krachtige saus dat toelaat.
Maar bij rijst die voorzichtig een bouillon absorbeerde (Ottomaanse stijl)
waarin hij gaarde zoals bij de Italiaanse risotto en de Valenciaanse paella, ligt de
zaak heel anders. Sterke tannines van het vat en veel alcohol zoals bij powerwijnen
zijn hier bijgevolg uit den boze want ze drukken een bouillonrijst in de hoek. Voor
velen is deze vaststelling nieuw maar culinair is ze van groot belang omwille van de
gastronomische balans. Want niet enkel mensen maar ook drank en eten verdienen
immers een evenwichtig huwelijk in vrede en harmonie. En als je niet wilt besparen
op het eten, bespaar dan ook niet op de wijn. Want drank en voeding kunnen elkaar
hoog optillen maar ook diep neerhalen. Dit is een oude les met toekomstwaarde.
NOG ANDERE BOEKEN DOOR IVO HERMANS
kijk verder op deze pagina
SACAY
Sacay, de moedereed vertelt als geromanceerd essay over de
opstand van een Spaans regiment, een tercio, tegen de eigen koning en over de
toenmalige hekserij. Dit gebeurde in de wijnstreek van het Brabantse Hageland,
eind 1500. Een schat aan gegevens over de Spaanse tijd en ook over restanten
in de taal worden erin onthuld.
Isbn 978 94 6498 945 8 (°2024/202pag.)
Bestellen? Dit is een eigen uitgave. Verzendingskosten inbegrepen bedraagt
de prijs 25€ na overschrijving op BE38 2300 0094 6172 / Hermans. Stuur vooraf
een mail en vermeld erin zeker ook uw postadres via info@kovana.com.
Flaptekst van Sacay:
Bijna twee eeuwen werden de Nederlanden geregeerd door het
Spaanse vorstenhuis dat van Bourgondisch-Vlaamse afkomst was.
Rondom 1600, midden in de strijd tussen katholieken en protestanten,
verbleef een Spaans leger in het Brabantse Hageland om de
Geuzenopstand te bedwingen. Tijdens een muiterij wegens wanbetaling
door de eigen koning rekende zo’n Spaans regiment op de steun van de
bevolking voor proviand. Hierbij ontmoet een jonge tercio-officier als lid
van het legitiem leger een meisje uit de streek en ondanks de oorlog
worden ze verbonden.
Echte feiten op echte plaatsen brengen verrassende onthullingen,
ook over de beruchte heksenvervolging tegen natuurgenezers en
vroedvrouwen, die trouw bleven aan de gebruiken en de overlevering uit
een oudere tijd en die daardoor als heidenen en duivelstrawanten door
de Inquisitie werden berecht. De Inquisitie als religieuze recherche stond
bekend voor haar argwaan tegenover alles wat blijdschap en
levensdrang toonde, met als motief een verziekt soort vreugdevrees die
uitmondde in onredelijke bedenkselen zoals bijvoorbeeld de heksenwaag
en de watertest.
Naast zijn dienst in Vlaanderen krijgt de officier eveneens een
opdracht in Noord-Afrika, waarvan enkele gebieden aan Spanje
toebehoorden. Dit vond plaats tijdens een weinig bekende Marokkaanse
veldtocht tegen de Songhai in Mali, waaraan omstreeks 1600 een
Spaans lijfwachtenkorps deelnam. Onder dezen ook Vlaamse katholieke
huurlingen in dienst van de Spaanse kroon. Met de toen nieuwe
vuurwapens uitgerust werden zij ginds de ‘geweermannen’ of ar-ruma
genoemd, wier nazaten nu nog leven rond Timboektoe.
Bij zijn terugkeer in de Zuidelijke Nederlanden zal de officier zijn
mening over de Spaanse Inquisitie herzien, nadat zijn vriendin een
bijzondere eed aan haar moeder opdroeg.
Omschrijving van de inhoud
De 16° eeuw toont de geuzenstrijd tegen het Spaanse gezag in de
Zuidelijke Nederlanden. En ook de ware gronden van de 'hekserij' die
trouw bleef aan de overlevering uit een ouder geloof, met als voorbeelden
toen natuurgenezers en vroedvrouwen die van verboden praktijken
werden verdacht. Onder hen veel begaafde en mooie mensen, zo anders
dan de lelijke gedaanten uit de propaganda van de toenmalige kerkelijke
recherche, alias de Inquisitie. Later gaf het gewijd juridisch exces van de
heksenprocessen aanleiding tot het ontstaan van mismaakte verhalen
over onschuldige personen die nu pas in ere worden hersteld, zoals
recent in Gent en Lier waar gedenktekens voor hen werden opgericht.
‘Sacay - de moedereed’ belicht als verhalende non-fictie heel wat
ware feiten en personages rondom enkele geromanceerde
hoofrolspelers. Vierhonderd jaar geleden zwierven Spaanse soldaten
door de Nederlanden. Anno 1594 kwam een Spaans regiment dat
gelegerd was in Zichem in het oostelijk Hageland in opstand tegen de
eigen koning Felipe Segundo, Filips II, door wanbetaling. Hierbij vroeg
deze 'tercio' voor hun proviand steun aan de bevolking. Zodoende
ontstonden er twee jaar lang relaties tussen het volk en de soldaten.
Een Brabants meisje, Barbara, en Rodrigo, een jonge Spaanse
verbindingsofficier, zijn de hoofdpersonages in dit geromanceerd
historisch relaas. Toen zij wist dat hij kwam om een andere reden dan
om te doden op bevel van het gezag sloten ze een verbond. De officier
stelt na verloop vast dat zijn vriendin een bijzondere gave
heeft. Sacay als spirituele gave betekent immers ‘kracht van ogenin het
oud-Spaanse argot.
Het boek besteed ook aandacht aan kunst, muziek en landschap in
de 16° eeuw. En eveneens aan Spaanse taalrestanten die voortbestaan
in het dialect. Daarnaast bevat Sacay ook vele verhalen zoals het lot van
Juan de Austria in de legende van de Maagdentoren, het bijzondere
verhaal van Pedro Ximénez en de wijn in het Hageland, merkwaardige
veldslagen, de bijzondere erfenis van magie en heidendom en nog meer.
EXTRACT UIT
SACAY - DE MOEDEREED ’.
DE EKSTER EN DE HEKS
De grote meester Bruegel schilderde ooit een ekster die neerzat op
een galg, boven op een kale heuvel. Uit dat beeld spreekt een diepe
verlatenheid waarmee Bruegel in stilte bedoelt dat er meer ongelukkigen
aan de galg zijn gekomen door een roddelende ekster, dan wel door
eigen schuld. De roddelaar die lijkt te ‘waarschuwen’ weet dat de score
hoog ligt, vermits laster spannend klinkt en zelfs gezellig, en dus vanzelf
aan de spreker een makkelijk forum verschaft met een geestdriftig
publiek. Roddel is het zaad van het soort dat fluisterend de harten besmet
en ze daarna grimmig verzuurt. De verspreiding van dit nog steeds
straffeloos, anoniem en achterbaks misdrijf werkt snel en effectief en
groeit viraal.
Behalve dan bij hen die geloven wat ze zelf hebben gevoeld en
begrepen, de praatjes van anderen ten spijt. Deze harten zijn slechts met
weinigen, want hun inzet vergt moed en zelfzekerheid. En oprechtheid.
Ze bieden evenwel een beminnelijke troost bij de pijnlijke en
vernederende kwaal die laster is en blijft. En waartegen geen verzet
mogelijk is, vermits de kwade tong onzichtbaar blijft. Waarom hebben al
die anderen, die niet zichzelf maar slechts de duistere stemmen geloven,
dan in feite een eigen inschatting en een eigen verstand, laat staan een
eigen geweten?
Velen met een eigen visie en gedrag, toen ‘heksen’ genoemd,
vrouwelijk en mannelijk, zijn in Bruegels tijd enkel door de invloed van
ingefluisterde leugens vermoord, door de aanklacht van personen die
hen absoluut niet kenden, noch hun dossier. Misprijzende en betichtende
roddel als een laffe, makkelijke misdaad vanuit de achtergrond bestaat
nog steeds, maar ze moderniseerde haar aanpak en haar doelen.
De brandstapel smeult niet langer. Maar het bekladden en de
sociale blokkade van iemands levenswandel is nu de nieuwe sanctie. De
tong snijdt inderdaad dieper dan het zwaard. Zeker als ze
zelfgenoegzaam liegt. Inzicht en eerlijkheid zijn hiertegen het beste
antidotum.
Een groot kwaad is het oog dat overal het kwade ziet, behalve in de
spiegel dan waarin het tevreden zichzelf bekijkt. Dat oog en wat het zegt
is onheil, samen met de slaafse tong die gedachteloos de boze dingen
ervan doorvertelt.
BELANGRIJK
De inhoud van dit boek steunt geheel op neutrale bronnen en heeft
geen politieke intentie. Toch zorgde Sacay, de moedereed’ al voor
controversen bij sommigen die lang voorbije, historische feiten willen
beoordelen vanuit een actuele, ideologische perceptie en die daardoor
schijnbare gelijkenissen tussen van elkaar verschillende situaties
ongepast vergelijken.
In de 16° en 17° eeuw waren de Nederlanden immers een deel van
het Spaanse Imperium en kwamen de Spaanse troepen als legaal leger
er naartoe om de Geuzenopstand onderdrukken. Het Spaanse leger
pleegde dus geen invasie als vijand en de eventuele omgang met de
bevolking was bijgevolg legitiem. Vlaamse katholieken lijfden zich
trouwens in bij de ‘tercio’-regimenten van over de Pyreneeën. Niettemin
was het gedrag van de koninklijke troepen soms ongepast brutaal en
gewelddadig. In dat opzicht waren zij niet beter als de opstandelingen die
ze bestreden.
Een voornaam thema in het boek Sacay is de muiterij of ‘el motín’
in 1594 in Zichem van een Spaans tercio-regiment tegen de eigen vorst
Felipe Segundo Filips II - omtrent de achterstallige soldij. De
plaatselijke bevolking bezorgde de muiters, alias los amotinados’, op
hun verzoek twee jaar lang proviand, zo goed als het ging, in ruil voor
bescherming.
Aangezien het hier gaat om een legitiem leger kan deze
proviandering dus zeker niet als ‘collaboratie’ worden beschouwd.
Sommige critici op ‘Sacay, de moedereed’ schenen dit niet te beseffen.
De beloofde bescherming kwam er tegen rovers en tegen een ander
Spaans leger dat spoedig hun onbetaalde collega’s tot de orde moest
roepen maar er niet de motivatie voor toonde omdat het opstandige
regiment alle recht had op de koninklijke soldij en dus geen blaam
verdiende. Hun leuze was ‘We sterven, maar niet voor niets’.
Tijdens die rebellie ontstonden vele gemengde contacten tussen het
muitende regiment en de inwoners van het oostelijk Hageland. De
befaamde historicus Geoffrey Parker berekende dat er toen door pest en
oorlog in de wijde omgeving van de muiterij slechts 800 huwbare
vrouwen waren op een totaal van 2800 huurlingen onder Spaanse vlag.
De talrijke mediterrane huurlingen die deel uitmaakten van de
zogenaamde tercio negro’ aldaar, lieten manifest hun genetische sporen
na. Ter info: de ‘tercios blancos’ – zo genoemd omwille van hun blekere
huidskleur en blonde of bruine haren - bestonden uit Duitse,
Bourgondische, Ierse, Waalse en katholieke Vlaamse mercenarios in
dienst van Spanje. De strijd die plaatsvond tussen de muitende
veteranen en de Spaanse interventiemacht is ongewoon en zelfs uniek
in de geschiedenis van het Spaanse wereldrijk.
Want voordien noch nadien vond een confrontatie tussen twee
Spaanse legers niet meer plaats. Zichem is dus welbekend bij de
historiografen van de uitgestrekte Hispanidad, van Spanje over Latijns-
Amerika tot de Filipijnen. Het gezonden leger verloor de strijd.
Genetische sporen van Spanje in de Nederlanden
In een artikel in de Spaanse krant La Vanguardia werd verslag gegeven
van een chromosomenonderzoek door de Spaanse professor met de
Catalaanse naam Fransesc Calafell, bij de actuele bevolking op
bepaalde plaatsen in Vlaanderen. Zo’n test kan uitwijzen of specifiek
Spaans genetisch materiaal er nog steeds bestaat. Het gaat over de
chromosomen R1b-Z195 en R1b-SRY2627, die bij de Spaanse
bevolking ruimschoots aanwezig zijn. Lees dit Vanguardia-artikel
hieromtrent:
https://www.lavanguardia.com/cultura/20180119/44117806220/tercios-
flandes-genetica-belgica-guerra-de-los-ocenta-anos-ejercito-felipe-ii.html
NB. In deze link uit ‘La Vanguardia’ staat origineel een typfout: ocenta
moet ochenta zijn. Maar de link opent zich desondanks, tenzij hij
verbeterd zou worden.
Het onderzoek was bedoeld om aan te tonen dat Spanje zich
gecontroleerd gedroeg tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) in de
Lage Landen. En dat bijgevolg de verkrachtingen slechts verzinsels zijn.
Uit dit chromosomen-onderzoek komt er omzeggens geen Spaanse
genetische erfenis in Vlaanderen tevoorschijn. Maar het spreekt vanzelf
dat die proef enkel relevant is op plaatsen waar de bevolking na de
Spaanse tijd dus na het einde van de 17° eeuw - niet in hoge mate
veranderde door kruising met extern nieuw bloed. Zoals dat legio was in
de latere Vlaamse industriële centra in de negentiende eeuw, waarvan
Gent en Antwerpen voorbeelden zijn. De bevolking anno 1900 was daar
qua stamboom onvergelijkbaar met die van een eeuw eerder, laat staan
met de populatie van omstreeks 1600. Dit door de massale immigratie
en vermenging met nieuwkomers uit het ganse land, die werden
aangetrokken door de werkgelegenheid. Het heeft daarom geen zin om
in die centra op dit ogenblik genetisch onderzoek te doen naar de
Spaanse periode.
Nog meer was dit het geval in de groeiende fabriekssteden zoals Aalst,
waar het Spaanse onderzoek van Calafell zich merkwaardig genoeg op
focust. Want in Aalst veranderde in de 19° eeuw op korte tijd in hoge
mate het chromosomenbeeld door ingeweken arbeidskrachten van ver
buiten de stad, waardoor de veel vroegere Zuid-Europese genetische
sporen snel bijna onzichtbaar werden. Een objectief onderzoek zou dus
ongetwijfeld op een beter gekozen plaats heel anders zijn verlopen.
Spijtig genoeg is dit merkwaardige Spaanse experiment dus enkel een
actuele symptoomstudie zonder aandacht te schenken aan de
maatschappelijke evolutie doorheen de tijd. Zo worden cijfers makkelijk
manipuleerbaar en kunnen ze vanzelf onderliggende motieven dienen.
Had men als studieterrein Zichem en omgeving genomen, ook nu nog,
eeuwen na de Spaanse muiterij van 1594, dan zou het resultaat
ongetwijfeld anders zijn geweest en juister.
In geval er twijfel mocht bestaan over de aard van Spaanse interventies,
vooral in de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog, kan men de
bevolkingsgrafiek van een aantal steden en dorpen in Vlaanderen tussen
1568, toen de Tachtigjarige Oorlog begon, nakijken tot rond 1598, toen
koning Filips II van Spanje stierf en de troebelen kalmeerden. Best in
betrouwbare archiefbronnen dan wel en in het juiste demografische
kader.
Als men bijvoorbeeld Aarschot neemt grafiek gepubliceerd door
WAGDI in ‘Aarschot 800 jaar’ deel 1/2012 pag. 310 – dan valt het op dat
deze stad in 1568, vóór de Spaanse interventie dus, meer dan 700
huizen en 3500 inwoners telde. In 1579 echter, na de verwoesting door
Don Octavio Gonzaga en de acties die daarop volgden, bleven er amper
10 (tien) huizen over en 15 inwoners. Meer precieze info in het Arenberg
Archief, NA B.A.H 130/1, fol. 3.
Deze cijfers wijzen geenszins op ‘gecontroleerd’ gedrag. En niet alleen
de mannen stierven, maar ook de vrouwen. Met in hun schoot misschien
nog het Spaanse zaad, dat hier en ook elders, na de moederdood, nooit
een nageslacht kreeg, wat bijgevolg ook niet numeriek in aanmerking
komt voor later genetisch onderzoek ter ‘herziening’ van de geschiedenis
zoals ze kan begrepen worden in het artikel van de Spaanse krant La
Vanguardia.
Dit artikel draagt dus ertoe bij om de leyenda negra’, de beruchte
Spaanse ‘zwarte legende’ in Vlaanderen te verschonen. Sociaal-
historisch is deze studie door Farnsesc Calafell echter niet doeltreffend
georiënteerd en bijgevolg zeker te relativeren.
Ivo Hermans
De duivel zit op de rug van God
hij draagt een hoed van licht,
samen steken zij de wolken aan
en de hemel glanst van melk en lipstick.
Ik liep langs gemaskerde bergen van hoogmoed
en voorbij vermomde kloven van leegte.
Nederig keken zij en vrienden leken het,
maar het voelde anders aan.
Uit de gedichtenbundel ‘Doce Doncellas’
Zie verder op deze site.
MASKERS VAN DE ZON
Bodega van Ysios door de architekt Calatrava in La Rioja.
EPO 2006 – isbn 90 6445 426 4 door Ivo Hermans
In Spanje is wijn sinds de komst van de Romeinen aanwezig in vele
rituelen. Daarna kwam het christendom en werd hij een belangrijke
bondgenoot van de mystiek. Oude tempels, door kerken overbouwd en
zeker de ‘Camino’ naar Santiago zorgden er voor dat wijn zowel in de
liturgie als in het dagelijks leven een prominente plaats innam.
Het boek ‘Maskers van de zon’ beschrijft merkwaardige
verschijnselen zoals onder andere de vreemde, prehistorische
reuzenstenen, de megalieten of menhirs, die verrijzen in de wijngaarden
van La Rioja. Vandaar de ondertitel: ‘Een boek over wijn en stenen’. Het
toont aan hoe al eeuwen lang wijn en magie innig verbonden zijn. Het
tweede deel van het boek is daarom ook gewijd aan de beste Spaanse
wijnen.
LINK:
Radio Klara‘Ramblas’ : interview over ‘Maskers van de Zon’
RECUERDOS
Recuerdos, de nomadentijd in Spanje een relaas over de
tochten van Ivo Hermans door Spanje. Van in de Franco-tijd tot nu. Met
herinneringen uit de Leuvense ‘Koerier van Navarra’, waar soms
boeiende geheimen bijna aan de vergetelheid werden toevertrouwd.
Bestellen? Recuerdos (°2024/324p) is een eigen uitgave. Prijs,
verzendingskosten inbegrepen: 25€ na overschrijving met vermelding
van uw postadres op BE38 2300 0094 6172 / Hermans. Mail vooraf uw
bestelling en postadres door aan: info@kovana.com
LINK: Radio 1 ‘Lopend Vuur 1’
met Ivo Hermans langs de straten van Sevilla, Cádiz en San Fernando
Doce Doncellas
Twaalf vrouwenliederen
VICTOR MARÍA
IVO HERMANS
Uitgeverij ‘P’ Leuven 2005 – isbn 90 77757 14 7
Er zijn woorden die geen woorden bleven maar beelden werden. Er zijn klanken die
niet moeten begrepen worden maar enkel gevoeld. Zoals de kleuren in een
schilderij zonder figuren. Deze bundel onthult het klare en het duistere gelaat van
de liefde. In een strelend gevecht tussen vreugde en pijn, in de dubbele ziel van
‘Duende’.
Mail aan info@kovana.com. Nog slechts enkele exemplaren beschikbaar.
Nog vragen ? Contacteer ons zeker: 0496/808 992
info@kovana.com
WWW.KOVANA.COM
KOERIER VAN NAVARRA
Ivo Hermans in de Plaza de San Fernando (Cádiz)
GOOGLE: IVO HERMANS SCHRIJVER
SUERTE Y BUEN PROVECHO
DE KOERIER VAN NAVARRA
De Koerier van Navarra was een plek van gemengd bloed. Imaginair en naar
binnen gericht. In een land waarvan er geen kaarten waren en waar de gids de
verbeelding was. Over de bruggen van de tijd.
De plaats dreef op poëzie. Het was een schuiloord voor herinneringen die
weerspiegelden in het nu. Beelden die oprezen uit de lauwe as van de
kinderhaard.
Spanje koestert parels van emotionaliteit waarvan je de Duende, de beheksing,
nooit stuk mag denken. Moet je dan geen Spanjaard zijn om dit alles te voelen?
Je moet ook geen kip zijn om over een ei te praten en geen Amerikaan om de
blues te voelen. Nationaliteit en afkomst is één ding, maar gevoel is een ander.
Qué más da’ zei Cervantes. De Koerier van Navarra bemint de toekomst en
koestert het verleden zoals het nog weerklinkt in de muziek van steden en
havens en zoals het geurt in schotels en wijn. Het was een plaats waar flamenco
onzichtbaar mocht bestaan zoals ze echt wou zijn. Fluisterend soms of met een
schreeuw die even teder was als een breekbaar vers en met woorden die geen
woorden zijn.
In essentie was de ruimtelijke gedaante van de Koerier een installatie, vormelijk
verwant aan een huiskamer. Een soort volplastiek rond illusies van tijd en
verbeelding, waar niets anders was dan wat het niet leek, wat door sommigen
spijtig genoeg niet altijd met inzicht werd aangevoeld en dat bijgevolg ontstaan
gaf aan velerlei percepties.
Doorheen de stroom der seizoenen. In de lieve leegte van het hemelse licht.
Met dingen verborgen achter de dingen, waar de fabel van de ekster en de heks
nooit vergeten werd. Aan de rand van de stad, waar ooit de lucht de huizen
raakte.
IK WAS HIER MAAR EVEN, MAAR IK HEB HET GOED GEVOELD.
VIDEO’S
Hieronder volgen nog twee korte video’s. Ze tonen het lokaal van de Koerier
van Navarra, ooit op de Tervuursevest 130 in Leuven. Het bestond er tussen
1991 en 2016. Vandaar vertrokken de verteltochten over onze Spaanse 16°
eeuw door het nabije Groot Begijnhof als decor voor die tijd. De highlights
hiervan komen eveneens in de video’s in beeld, sfeervol van verhaal voorzien.
Video van Exqui-TV ‘De verbeelding’ over de Koerier in het Groot Begijnhof:
De Koerier van Navarra - Interview Ivo Hermans (De Verbeelding)
Video over het lokaal van de Koerier van Navarra en de vertellingen:
De Koerier van Navarra
Extra:
LINK: Radio 1 ‘Lopend Vuur 2’:
straf interview met Ivo Hermans over DUENDE
Een warme groet nog en stel het wel langs de wegen van het leven.
De Koerier van Navarra, waar ooit de lucht de huizen raakte.
AY FEDERICO
En la noche
de tinta colada
la luna baja y mengua
lenta y amarilla,
en el rojizo de Granada.
Ay Federico,
la luna brilla apasionada
con los rayos
de Sirio y Lucero
y de café,
en el espejo de tu mirada.
En tu querida Málaga bella,
en tu mítico Café de Chinitas,
de bronce, azul y de raya blanca.
Lorca en Chinitas - Victor María 5 II 2025 ‘irradiando y titilando’
¿ QUIÉN ES VICTOR MARÍA ?
Soliciten información en castellano tras:
info@kovana.com
Video
Kort flamencorecital door gitarist José Toral en cantaor Miguel
Fernández met daarna een interview door Viona Westra (Mad
Curry) met Ivo Hermans in december 1997 via ROBtv.
LINK : ROBtv1997